Van collectieve crisis naar persoonlijke crisis naar chronisch ziek. Wajaah, dat kan er ook nog wel bij in dit op hol geslagen jaar. Zat ik niet op te wachten en zag ik ook niet aankomen. Beter ook, als het er is, is het vroeg genoeg om ernaar te kijken.
Na drie monsterlijke maanden van pijn, ellende, afvallen en een operatie aan de dunne darm, was daar afgelopen week het toetje toe: de diagnose kanker. Ik schrok me de pestpokken en andere aftandse, ooit zo populaire, ziekten, maar dan nog blijft het kanker. Lymfeklierkanker. De trage variant, dat dan weer wel. Traag, lui, sluimerend, lief bijna. Zo lief dat ik vooralsnog geen behandeling krijg.
Ook daar schrok ik van. Want hoewel ik niet van plan ben te vechten, maar liever meebeweeg, wil je toch wat te doen hebben om van die woekerende woestenij een enigszins overzichtelijk tuintje te maken. Nee. Wait-and-see. Dat is de methode die past bij dit -ongeneeslijke, maar chronisch te noemen- type uit de grote vergaarbak van deze ziekte. Vooral omdat ik me goed voel. Na de operatie knap ik goed op. Kundige artsen verwijderden 40 centimeter dunne darm inclusief woekerende weefsels die het hele zwikkie dichtknepen. Euvel opgelost, ik kan weer eten! Ik zal je zeggen, na vele weken vloeibaar smaakt een boterham met kaas als gebak.
Maar de weefsels gingen op kweek en douwen me ineens een k-ziekte door de strot. Wait and see. Geen behandeling betekent niet dat de wetenschap me het bos in stuurt. Ik word volledig binnenstebuiten gekeerd om te zien waar die trage hufters nou precies lui zitten te zijn. Waar ze in de toekomst ineens in actie kunnen komen. Kan maanden duren, of jaren. Ik kies voor dat laatste. En als het zich aandient kijken we verder. Want ziek worden van de chemo kan altijd nog.
De komende jaren zal ik vertrouwd raken met de afdeling oncologie, geneeskundige terminologie en Tanja, de hematoloog. Zij neemt me bij de hand en zal me er waar nodig aan de haren bijslepen. Ondertussen adviseert ze me om niet krampachtig te gaan leven. “Ga geen dingen doen omdat je denkt dat het moet, ga geen dingen laten omdat je denkt dat het niet mag. Want dat geeft stress en stress is funest.”
Duimen omhoog voor Tanja, nu al mijn BFF.
Opvallend hoe snel je als mens schakelt. Heen en weer, op en neer. Meebewegen. Optimisme helpt. En daarvan heb ik de agressieve variant. Altijd in staat het positieve te zien in negatieve situaties. Handig. Prettig. Soms ook reden tot zorg voor mijn omgeving die zich afvraagt of ik verdriet, boosheid en onmacht wel de ruimte geef. Of ik niet weg relativeer wat er óók sluimert bij mij van binnen. Net zo traag en tegelijkertijd net zo aanwezig als die woekerende hufters. Wait and see.
Natuurlijk tergen deze dagen mij. Mijn al net zo woekerende voorstellingsvermogen zet de meest afschuwelijke gedachten om in levensechte beelden op mijn netvlies. Bijzonder hoe waar de leugens kunnen lijken die je eigen brein je vertelt. Verleden, heden en toekomst beleef ik in haarscherpe flarden zonder logische volgorde. Een film met iemand in de hoofdrol die verdomd veel lijkt op mij. Ik moet dat script in handen zien te krijgen!
Na het braken en de krampen, houdt een roes van adrenaline me wakker; het is zwartnacht als ik dit schrijf. De woorden tollen door me heen en moeten eruit. Murw ben ik van het vele praten en appen met familie en vrienden. Praten en uitleggen en geruststellen en troosten. Om hen de tamtam te besparen en mijn gedachten te ordenen. En ja, ook om nog even niet alleen te zijn met alles wat de ruimte nog mag krijgen. Wait and see.
Ik loop niet vooruit op pijn en verdriet. Tussen alles door is daar steeds iets positiefs. Een mooi woord, een lief gebaar, het lachen met Richard (galgenhumor!), de armen van mijn dochter en mijn eigen metaforen. Zo is daar die ladder tegen die steile bergwand waar ik nu tegenop kijk. Pijlsnel ben ik gevallen. KADENG! Nog voordat de echo van het K-woord klonk, was ik beneden. En met dezelfde vaart ben ik weer aan het klimmen. Traag? Klim! Kan jarenlang stilstaan? Klim! Te behandelen? Klim! En liefde, zo veel liefde, klim, klim, klim!
Met een bedroefd hart denk ik dan aan al die mensen in ziekte en crisis die niet meer kunnen klimmen. Dan zie, hoor, ruik en voel ik mijn zegeningen. Vooralsnog geen last van die chronische ziekte, wel van chronisch optimisme. Zo is het vandaag. En morgen zie ik wel weer verder.
Mieke, echteverhalen, 20-12-2020