๐•๐จ๐จ๐ซ ๐š๐ฅ๐ฅ๐ž ๐ž๐ง๐ ๐ž๐ฅ๐ž๐ง ๐ข๐ง ๐๐ž ๐ณ๐จ๐ซ๐ 
(Operatie was begin december)
Of we even willen wachten in de huiskamer van het ziekenhuis. Deze lijkt op die andere. Die waar ik op ziekenbezoek kwam. Waar ik het leed van de ander zag, maar waar we toch grappen maakte. Over de beroerdigheid van het moment. Over de slappe koffie. Die ik dronk, maar de ander niet. De huiskamer die ik met een brok in mijn keel en ingehouden adem verliet, de lange gang door, de lift in, naar buiten. Naar buitenโ€ฆlucht!
Nu zit ik opnieuw in de huiskamer. Vandaag mag รญk de koffie niet hebben. Nuchter blijven voor de operatie, is de opdracht. Kost me geen moeite, koffie staat al maanden niet meer op de menukaart.
Het is 10.30 uur, keurig volgens afspraak. Om 13.00 uur mag mijn buik ontkurkt. Geen feestje. Ik vraag me af wat er tussen nu en het mes gaat gebeuren, er zal zo wel iemand komen. Richard zit naast me. Een ouder stel zit verderop, de mondkappen voor. Bij het raam luistert een man met mondkap naar een mondkaploze man met krukken. Hij loopt slecht, ja, maar hij is hier voor zijn hart. De man met mondkap zwijgt. Het oudere stel ook. Ik zie angst in haar ogen, denk ik. Of ik zelf bang ben, weet ik niet. Ik denk het niet. Behalve melancholie, voel ik niks.
Het is 11.15 uur. Wat duurt het lang! Richard trekt nog wat zwarte bocht uit de machine. Louterend vocht. In afwachting van dat wat we nog niet weten. Van dat wat we vrezen, ieder voor zich. In het ergste geval word ik vanmiddag wakker met een stoma. In het beste geval is alleen een bezichtiging van mijn binnenvoering voldoende. Daartussen liggen meters aan mogelijkheden. Zoโ€™n zes dunne meters darm om precies te zijn.
Is het hier zo warm? Ik ruk mijn mondkap af en hap naar lucht. Langzaam sijpelt de paniek door mijn poriรซn naar de oppervlakte.
Wat doe ik hier eigenlijk? Waarom laat ik in me snijden als ze niet weten waar ze naar zoeken? Kan ik nog terug?
Een deur gaat open: โ€œMieke de Beer?โ€
Schrik! Bijna verslik ik me in mijn eigen bonzende hart. Een paar blauwe ogen wenkt ons het kleine kamertje binnen. We nemen plaats aan de andere kant van het bureau. Ze stelt zich voor.
โ€œGoedemorgen, ik ben ๐˜‘๐˜ฆ๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆโ€ฆโ€
๐˜‘๐˜ฆ๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆโ€ฆMijn hele lijf haalt opgelucht adem. ๐˜‘๐˜ฆ๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆโ€ฆnatuurlijk. Ze is al zo lang weg, maar als het er รฉcht toe doet, is ze erbij. Altijd. Haar naam is genoeg om de vlam van mijn paniek te doven. Zelfs als ik op het kaartje op haar borst zie hoe je haar naam spelt: ๐˜‘๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆ. ๐˜ก๐˜ฐ๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ๐˜ณ ๐˜ฆ.
De e van engel. Ik snap het.
โ€œIk blijf bij je en begeleid je naar de OK straksโ€, zegt ze. Haar mondkapje beweegt, haar ogen lachen naar me. Ze stelt me vragen, ze stelt me gerust. Ze brengt me naar mijn tijdelijke bed. Als Richard richting de lift vertrekt, met een brok in zijn keel en ingehouden adem, vullen mijn longen zich met lucht. Lucht uit de pre-op inhaler en luchtigheid van Janine. ๐˜‘๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆ ๐˜ป๐˜ฐ๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ๐˜ณ ๐˜ฆ. En de engel op mijn schouder. Zij maken alles lichter.
Ze hijst me in een groen gewaad van lappen en gaten terwijl we kletsen over ditjes en datjes. Nu is het mijn beurt voor vragen. Wen je er ooit aan? Aan alle ziek en zeer? Hoe beleef jij de Coronatijd? Hoe ervaar je de druk? Heb je geen last van het mondkapje? Haar lachende ogen stellen me opnieuw gerust.
โ€œIk mag mensen helpenโ€, zegt ze. โ€œDaar doe ik het voorโ€.
Ze komt zo terug, zegt ๐˜‘๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆ ๐˜ป๐˜ฐ๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ๐˜ณ ๐˜ฆ. Ik lees wat, kijk uit over Hoorn en slik een pil met te weinig water. Mijn mond droog van nuchterheid.
โ€œBen je er klaar voor?โ€ vraagt ze als de operatiekamer groen licht geeft. Haar retorische vraag beantwoord ik met een volmondig ja. Een antwoord aan mezelf. Ik nestel me in het te krappe bedje met de naamstickers aan het voeteneind. Ze checkt nog een keer mijn gegevens. Mieke de Beer-Koomen, geboren 21-07-1973. Ja, dat ben ik. Zus van ๐˜‘๐˜ฆ๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆ ๐˜ฎ๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ฆ๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ฆ, een engel in de hemel.
Ze rijdt me door de lange gangen, de lift in, richting de buikontstoppers. Ik voel vertrouwen. โ€œMaak je geen zorgenโ€, zegt ze, als ze me parkeert bij de ingang van de OK. โ€œJe bent in goede handen.โ€ En terwijl haar handen mijn bed loslaten en achter me een schuifdeur opent, fluister ik: โ€œBedankt ๐˜‘๐˜ข๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฏ๐˜ฆ ๐˜ป๐˜ฐ๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ๐˜ณ ๐˜ฆ, je bent een engel!โ€
Mieke, geschreven januari 2021
Peter Koomen, Daphne Franquinetย enย 201 anderen
133 opmerkingen
3 keer gedeeld
Leuk

Opmerking plaatsen
Delen